Hoe een stad zich sociaal en fysiek organiseert, is altijd sterk bepaald door de wijze waarop de mensen er zich in verplaatsen. Eeuwenlang stemde alles zich af op verplaatsingen te voet, per koets of met paard-en-kar. De 19de-eeuw deed dat veranderen. Stations, tramhalten en spoorlijnen dicteerden de nieuwe stadsontwikkeling. De economische en culturele activiteitscentra verplaatsten zich mee. Vanaf 1950 deed de auto de stadsontwikkeling opnieuw kantelen. De idee van ruimtegebruik veranderde drastisch.
‘De gekantelde stad’ toont de impact van vroegere en hedendaagse evoluties op het verplaatsingsgedrag van mensen, organisaties en bedrijven, en op de (be)leefbaarheid en veiligheid van de stad. De tocht toont aan hoe het Centraal Station de mobiliteit en activiteit in de stad deed verschuiven, en dat vandaag opnieuw doet. Hoe hedendaagse stadsprojecten dat opnieuw gaan doen, met de Noorderlijn en het Operaplein als exemplarisch voorbeeld.